Châteauneuf-du-Pape

Toont alle 4 resultaten

Châteauneuf-du-Pape

Zonder Pape geen Châteauneuf. In 1308 verhuisde Paus Clemens V, die daarvoor aartsbisschop van Bordeaux was, de Heilige Stoel van Rome naar Avignon. Om de klerikale kelen van Clemens (een Bourgogne liefhebber) en de zijnen te vullen, werd wijnbouw tot ontwikkeling gebracht. Châteauneuf-du-Pape was een feit. In 1376 verhuisde de Heilige Stoel weer terug naar Rome, maar de wijnbouw bleef. Tot in de 20e eeuw werd Châteauneuf gebruikt om Bourgogne te versterken. Gaandeweg ontstond er ook een eigen markt voor Châteauneuf. In 1923 was Châteauneuf-du-Pape de eerste wijnregio die zichzelf aan regels onderwierp: beperking van het rendement en een minimum alcohol. Ook werd bepaald dat de wijn van tien (later 13) druivenrassen mag worden gemaakt en dat alleen wijngaarden die zo dor zijn dat lavendel en tijm zich daar thuis voelen geschikt zijn voor wijnbouw. Zie hier de eerste AOC.

De belangrijkste druif is grenache (72%), gevolgd door syrah (10,5%), mourvèdre (7%) en cinsault (2,5%). De wijnranken worden niet ondersteund door palen en geleid langs ijzerdraad, maar staan op zichzelf met hun twijgen gesnoeid in de vorm van een beker. Dit noemt men gobelet. Veel wijngaarden, maar lang niet alle, vallen op door het grote aantal kiezels, galets, die de toch al rijkelijk aanwezige warmte vasthouden en ‘s-nachts uitstralen. Grenache en mourvèdre vinden het heerlijk. Syrah voelt zich meer thuis in de koelere wijngaarden met meer kalksteen.